De RESTART-DCM Werkwijze – informatie voor ouders
Mogelijkheden en Verwachtingen bij stotteren van een kind
Wetenschappers weten veel over stotteren, maar kunnen nog niet precies uitleggen waarom de één stottert en de andere niet. Tegenwoordig denken de meeste wetenschappers dat stotteren komt doordat de de besturing van de spraakspieren in de hersenen net iets anders verloopt dan bij de meeste mensen. Ongeveer 8 procent van alle kinderen tussen de 2 en 5 jaar gaat stotteren. Dit gebeurt vaak omdat kinderen in deze periode heel veel nieuwe woorden leren en langere zinnen gaan maken. Ze willen veel zeggen, maar hun spraakvermogen kan dat soms niet helemaal bijhouden. Dit kan ervoor zorgen dat ze gaan stotteren.
Tijdens die periode van spraaktaalontwikkeling zijn dan twee factoren van belang bij het al dan niet stotterend spreken van een kind. We onderscheiden de Mogelijkheden-kant (Capacities) bij het kind om zonder al teveel moeite te praten en de kant van de Verwachtingen (Demands), die zaken die wat moeilijk kunnen zijn voor het kind bij spreken.
Mogelijkheden
Met mogelijkheden bedoelen we het alle vaardigheden en vermogens van het kind om makkelijk te spreken: om zijn spraakmechanisme te gebruiken, om woorden te kiezen en zinnen te bouwen, om zich zo uit te drukken dat de ander hem begrijpt, wat wel of niet gepast is om te zeggen in een bepaalde situatie, enz. Deze mogelijkheden zijn volop in ontwikkeling en nemen toe naarmate het kind ouder wordt. We horen dat een kind steeds makkelijker, sneller en beter in staat is om te praten.
Verwachtingen
Dit zijn alle zaken die moeilijk kunnen zijn voor een kind tijdens het spreken. Soms willen kinderen heel veel tegelijk zeggen of ingewikkelde zinnen gebruiken wat te moeilijk kan zijn voor hun spraak op dat moment.
Volwassenen praten sneller dan jonge kinderen en soms zijn er maar weinig pauzes tussen de beurten. Dit kan het kind beïnvloeden in hoe hij/zij probeert te spreken. Deze zaken vergroten de kans op stotteren. Verwachtingen komen vanuit de omgeving van het kind, de mensen met wie het kind praat. Dit zijn bijvoorbeeld de ouders, broers en zusjes, vriendjes, leerkrachten etc. Deze verwachtingen zijn vaak onbewust.
Zoals de omgeving verwachtingen heeft, zo kan het kind ook bepaalde ideeën hebben, bewust of onbewust, over hoe hij zou moeten praten. Verwachtingen nemen meestal ook geleidelijk toe wanneer het kind ouder wordt maar kunnen variëren per situatie.
De balans tussen mogelijkheden en verwachtingen
De balans tussen het totaal aan mogelijkheden enerzijds en het totaal aan verwachtingen anderzijds bepaalt hoe makkelijk het kind zal kunnen praten.
Wanneer de mogelijkheden van het kind niet snel genoeg groeien of nog niet stevig zijn, kan het zijn dat het kind op een manier probeert te praten die het nog niet helemaal kan. Dan raakt de balans tussen wat het kind kan en wat er van zijn/haar mogelijkheden verwacht wordt verstoord en komen er stotters. Wanneer het kind deze opmerkt en zich daar tegen gaat verzetten dan kan het spreken en het stotteren meer en meer spanning en inspanning gaan vertonen en nemen kansen dat dit stotteren zal uitdoven verder af.
Wanneer de mogelijkheden zich snel genoeg ontwikkelen om aan de groeiende verwachtingen te voldoen, zoals dat meestal het geval is, spreekt het kind zonder stotteren.
Therapie volgens de RESTART-DCM
De therapie is er op gebaseerd om de balans tussen de Mogelijkheden en de Verwachtingen zo optimaal mogelijk te maken zodat het spreken makkelijk en zonder inspanning kan verlopen. De kans dat deze therapie helpt, is groot. Het doel is dat het kind leert om makkelijker te praten. Bij de meeste kinderen gaat het stotteren na een tijdje weg. Bij een kwart van de kinderen blijven er wat stotters, maar dit zorgt bijna nooit voor problemen. De therapie helpt kinderen en ouders om goed met het stotteren om te gaan, zodat het kind niet negatief over zichzelf denkt of zich schaamt. Ook als er nog wat stotteren overblijft, kunnen kinderen prima communiceren zonder dat het hun dagelijkse leven stoort.
Voordat deze therapie van start gaat worden eerst de Mogelijkheden en Verwachtingen goed in kaart gebracht. Dat kan in de vorm van taaltestjes en het maken van een video-opname van de ouder met het kind om een goed beeld te hebben van hoe de communicatie verloopt.
Ouderbegeleiding
De therapie wordt gestart met ouderbegeleiding. Ouders zorgen niet voor het stotteren van hun kind. Ze kunnen juist helpen om het praten makkelijker te maken.
De logopedist oefent met de ouders bijvoorbeeld om langzamer en met meer pauzes te praten tegen hun kind en te helpen bij het omgaan met emoties. Dit helpt het kind makkelijker te communiceren. De ouder oefent tijdens de therapie deze andere manier van spreken zodat hij in de thuissituatie de verwachtingen (abnormaal) kan gaan verlagen. Zo kan de ouder als het ware de ene kant van de balans verlichten.
Bij een aantal kinderen is deze verlaging van de verwachtingen voldoende om, bij verder rijpende mogelijkheden, het stotteren te laten uitdoven.
Wanneer dit niet het geval is dan kunnen mogelijkheden in directe therapie met het kind worden versterkt om tot de optimale balans te komen. Zo kan de logopedist oefeningen met het kind doen zoals praatgym om de samenwerking tussen de praatspieren te versterken of oefenen met het makkelijker onder woorden brengen van ideeën. Ouders oefenen dit daarna ook thuis met hun kind.
De ouder speelt hiermee een belangrijke rol binnen de therapie.
Meer over stotteren
Meer informatie over stotteren is te vinden op www.stotteren.nl en www.nedverstottertherapie.nl.
Wilt u meer weten?
Voor meer informatie kunt u via onderstaand formulier contact opnemen.